Verkiezingsprogramma: wat we kunnen regelen en wat (nog) niet
Het concept verkiezingsprogramma PvdA Capelle 13 juli is inmiddels verschenen. Het programma is voorbereid door het driemanschap Rob Hagman, Menno van Duin (voorzitter) en ik zelf. Nu is de afdeling weer aan zet. Eerder hielden we immers in het Van Capellenhuis al een openbare discussieavond over stellingen die kernpunten uit het programma formuleerden.
Het programma wordt in de afdelingsvergadering van 24 september besproken, vervolgens door commissie en bestuur waar nodig bijgesteld en uiteindelijk op 25 november door de afdeling vastgesteld.
In veel opzichten ligt er een opmerkelijk programma. Allereerst omdat het programma duidelijk maakt dat de PvdA weer graag wil meebesturen in Capelle en daar ook klaar voor is. Vervolgens omdat door de voorbereidingscommissie bewust gekozen is voor een compact programma dat niet alles voor de komende vier jaar probeert te regelen. Dat kan namelijk niet en dus willen we het ook niet. Als zich de komende vier jaar ingrijpende nieuwe ontwikkelingen voordoen die niet in het programma geregeld zijn, dan zal de dan zittende fractie daarover de afdeling moeten raadplegen, alvorens een standpunt in te nemen. Interessant is ook dat het programma een goede balans probeert te vinden tussen wat mensen zelf kunnen en dus moeten doen en wat ze van de overheid mogen verwachten. Ook de lokale overheid moet er zijn voor diegenen die (even) niet voor zichzelf kunnen zorgen. Dat gemeentelijke vangnet moet er zijn en het moet goed zijn. Maar, zeker zo belangrijk, het moet mensen ook helpen zo snel mogelijk weer op eigen benen te staan. Terug dus naar onderwijs dan wel arbeid of via onderwijs (her- en bijscholing) terug naar arbeid.
Wat we in dit programma nog niet goed hebben kunnen vatten is wat er allemaal aan extra werk op de gemeente af komt, in het kader van wat wel de (drie) grote decentralisaties wordt genoemd. Decentralisatie van de jeugdzorg, van de arbeidsvoorziening voor mensen die moeilijk in een gewone baan meekunnen (de zg. Participatiewet; onder meer de huidige sociale werkvoorziening) en decentralisatie van delen van de zorg op basis van de AWBZ. In alle gevallen zijn het taken die de rijksoverheid wil overdragen aan de gemeenten. En, in alle gevallen, is het tegelijkertijd ook een bezuinigingsmaatregel. In Den Haag gaan ze er gemakshalve van uit dat de gemeenten het pakweg 25% voordeliger kunnen doen dan het rijk. Waar dat op is gebaseerd weet niemand, maar het is wel de harde financiële werkelijkheid. De overdracht van taken, gecombineerd met veel minder geld, vormt voor de gemeente een enorme uitdaging. Zeker als we er van uitgaan dat de mensen die zorg en opvang hard nodig hebben er niet de dupe van mogen worden.
Lastig is dat het denken over de grote decentralisaties en hun gevolgen, nationaal en lokaal, op dit moment nog in de kinderschoenen staat.
Wat we wel zeker weten is eigenlijk alleen dat het een enorme extra last – financieel en organisatorisch – voor de gemeenten oplevert. Maar hoe groot en hoe precies: niemand weet het op dit moment. En dus kunnen we het nu ook niet in dit verkiezingsprogramma regelen.
Wat we wel kunnen doen – en wat we ook doen – is in ons programma duidelijk maken dat die mensen die de gemeente het hardst nodig hebben, niet de dupe van decentralisaties en bezuinigingen mogen worden. Ook als de gemeente verantwoordelijk wordt moeten mensen op goede zorg kunnen blijven rekenen. Dat waar te maken, zal nog een hele klus worden.
Alle reden dus om er voor te zorgen dat de Partij van de Arbeid een sterke positie krijgt in de volgende gemeenteraad en in het nieuwe college van burgemeester en wethouders.
Lex Cachet
afdelingsvoorzitter