Vijftig jaar PvdA-lid
Dit jaar ben ik vijftig jaar lid van de PvdA. Ik meldde me aan als lid in 1973. Bij mij speelden toen diverse motieven een rol. Er kwam na een lange formatie het Kabinet Den Uyl, een vijfpartijenkabinet met naast de PvdA D66 en de PPR, de politieke partij Radicalen, een van de voorlopers van Groen Links. Voorts was er gedoogsteun door twee Christelijke Partijen, de Katholieke Volkspartij en de Antirevolutionaire Partij, beide voorlopers van het CDA. De oude rot Jaap Burger had de Christelijke partijen uit elkaar weten te spelen. Vier jaar later zou dat een Pyrrusoverwinning blijken, toen Van Agt en Wiegel binnen enkele dagen in Den Haag een bistroakkoord sloten.
Het meest verdienstelijke aan het Kabinet Den Uyl was dat het de politiek spannend en boeiend wist te maken, meer dan sommige regenteske politici uit de jaren daarvoor. De feitelijke resultaten waren niet altijd spectaculair, maar mensen als Schaeffer, Pronk, Van der Stoel , Den Uyl en Boersma maakten wel indruk door hun maatschappelijke betrokkenheid en hun overtuigingskracht. Er was toen ook veel polarisatie tussen ‘links’ en ‘rechts’, maar niet zo giftig als nu.
Een persoonlijke reden om PvdA-lid te worden was dat ik in de zomer van 1973 deelnam aan een groepsreis naar Polen, toen nog een satellietstaat van de Sovjet-Unie. Een deel van het
reisgezelschap had communistische sympathieën en adoreerde ‘het Poolse socialisme’ dat zo goed was voor het volk. Zo was ik in Warschau aanwezig bij een gesprek met de redactie van de
communistische partijkrant, ‘De Rode Tribune’ en daar verdedigde een woordvoerder censuur onder het motto dat je het volk moet beschermen tegen verkeerde informatie. Ik werd daar kriegel van en het versterkte bij mij het idee dat socialisme niet zonder democratie kan. Ik koos daarom bewust voor de sociaaldemocratie en ben die keuze tot op heden trouw gebleven.
Ik was eerst lid van de afdeling Bunnik-Odijk, vanaf 1975 van de afdeling Rotterdam-Oost en sinds 1995 van de afdeling Capelle. Een kleurrijk lid van de eerste afdeling was de sociaal-activist Piet Reckman die in 1977 een omstreden rol speelde in de PvdA- Partijraad om een tweede Kabinet Den Uyl te blokkeren. De PvdA had toen maar liefst 53 zetels in de Tweede Kamer. Ed van Thijn heeft dit proces beschreven in zijn ‘Dagboek van een onderhandelaar.’
In Rotterdam was ik onder meer tien jaar lid van de PvdA-fractie in de deelgemeente Prins Alexander. Van 1986 tot 1990 zelfs in een fractie met 16 van de 35 raadsleden. Ik hield me vooral bezig met ruimtelijke ordening, beheer openbaar gebied en ik was ook lid van de commissie beroeps- en bezwaarschriften. Tegenwoordig zou je die laatste taak niet meer bij raadsleden neerleggen omdat het de onafhankelijkheid op de proef stelt.
In Capelle was ik in de tweede helft van de jaren negentig en het begin van deze eeuw lid en voorzitter van het afdelingsbestuur. Mede daardoor heb ik veel mensen in de Capelse politiek leren kennen.
Tot op heden voel ik de drijfveer dat mensen gelijkwaardig aan de samenleving deel moeten kunnen deelnemen, ongeacht leeftijd, huiskleur, sekse of beperking. Omdat ik zelf een handicap heb, ervaar ik dat ook persoonlijk. Grenzen overwinnen blijft een uitdaging. De PvdA is dan wel kleiner dan vijftig jaar geleden, van mijn keuze voor de sociaaldemocratie heb ik nooit spijt gehad. De volgende vijftig jaar zal ik nog voor een stukje meemaken. Ooit zal in 2073 een nu nog jonge partijgenoot mogelijk terugblikken op 2023 en hopelijk constateren dat de sociaaldemocratie niet verloren is gegaan.
José van Rosmalen